Skip to content

Een zomer zonder vlinders

#489 juli 2023

Dat las ik begin juni op internet. En inderdaad, het was al dagen fijn buitenzitweer, maar vlinders had ik nog niet gezien. Misschien was het nog te vroeg dacht ik, al had ik geen klap verstand van deze materie. Toch ging ik erop letten. Vlinders, waar blijven jullie.
De maand juni verstreek. Met ongekend stralend en warm weer. Wat kon bloeien kweet zich voorbeeldig van zijn taak en wij vulden onze tuin aan met nog wat meer salvia’s, jasmijn, lavendel en roosjes. Wat een zomer, wat een aangename bloemenpracht.
Alleen die vlinders, dat wou totaal niet.

Poor Butterfly! ‘neat the blossoms waiting’, zo gaat het refrein van de aloude jazzstandaard geïnspireerd op Puccini’s opera Madame Butterfly. Al was het in het liedje andersom: het was de arme vlinder die wachtte op haar geliefde die niet wou komen, niet in uren, niet in jaren. En als hij dan nooit meer kwam, moest de vlinder maar dood.
Waren de vinders verdwenen, waren ze op? Zo’n scenario paste ook wel in het zo veelvuldig gebezigde frame van natuurrampen. Stiekem dacht ik, of hoopte ik beter gezegd, dat we nog wel even respijt hadden. Dat Europese en nationale milieumaatregelen het tij nog wel konden keren. En ik vond dat ik zelf ook aardig bijdroeg, met mijn zonnepanelen, elektrische voertuig, korter douchen en minder vlees. Was het dan toch al te laat?
De afwezigheid van vlinders begon mijn dagelijks leven te beïnvloeden en de tuin inkijken deed ik eigenlijk nog maar met één doel. De natuur zou haar kunsten nog wel gaan vertonen.

De schitterende juni-maand sloot af met helse stortbuien, onweer en rampzalige windstoten.
Het gele gazon kreeg weer groen op de wangen en alles wat bloeide vervolgde zijn werk zo mogelijk nog uitbundiger. Dik zomer!
En als glorieus klapstuk: ik zag zowaar een vlindertje. Een witje. Zo’n eenvoudig ding, maar dat deed er niet toe, het was een vlinder! Wat een bevrijdend moment. Mijn bezwaarde gemoed vanwege de met eigen ogen waargenomen teloorgang van de natuur was in één klap weggesmolten door het vrolijke gefladder van dat witje. En zowaar, daar was er nog een.

Een paar dagen later waren zij er ook weer, die mooi bruin, blauw en rood gekleurde jongens. Ik ben verre van een lepidopteroloog (= een vlinderdeskundige – bij Word komt dit woord niet door de spellingscontrole) maar volgens mij was het een Dagpauwoog, of een Kleine Vos, of een Atalanta. Van blijdschap of als een soort beloning speurde ik verder op internet. En ontdekte dat mijn witje Koolwitje heet, dat vlinders zes poten hebben en vier vleugels, dat er dagvlinders en nachtvlinders zijn, er in Nederland zo’n 2.000 soorten voorkomen, yes, vlinders zijn er nog!

Het was gewoon hun tijd nog niet en nu wel. Weer wat geleerd. Hoe zeer mijn observaties gekleurd worden door de opvattingen van het moment. Een beetje ruimte voor nuance is daarbij welkom. Welkom terug vlinders, ik geloof dat ik jullie zelfs weer een beetje in mijn buik voel!

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top