#7 Hoe zo, eigendom
9 april 2021
‘Bezit is ook maar tijdelijk’. Over het bekende artikel 461-bordje heen geplakt. De hoofdpersoon in ‘Het meisje met de paardenstaart‘ wordt daarmee geconfronteerd en meent daaraan zelfs enig recht te ontlenen.
Ik kwam zo’n bordje tegen, midden in het bos. Zo hoog, dat kon menselijkerwijs niet zonder ladder en in elk geval niet door een enkel persoon zijn aangebracht. Los van het filosofische gehalte (op internet kan je je daar uren mee amuseren) was het voor mij vooral de vraag wie die bordjes nu eigenlijk liet maken en wie ze ging of liet opplakken. Geen spoor op internet. Jammer voor wie de leer óók wil gaan verspreiden.
Ik belandde al speurende wel in een discussie over vrije meningsuiting en het beplakken van andermans eigendommen. ’t Is toch tijdelijk, dus wat maakt het uit?! Nou, voor de eigenaar (of als u dat liever heeft, de bezitter) van het artikel 461-bordje natuurlijk wel. Die heeft, ook volgens die alternatieve leer, de plicht zijn bezit zo goed mogelijk te onderhouden.
Veel gemeenten waren al langer met dit vraagstuk geconfronteerd. Vanwege hun eigendommen, die werden beplakt met moeilijk verwijderbare stickers. Wij zijn een ordelijk landje, dat hoort niet.
Dus verzinnen we nieuwe regels. En maken we ‘vrije plakplaatsen’. Daar kan naar hartenlust geplakt worden. Een plakplaats is het, als het erop staat. En let op, plakzuilen mogen niet verward worden met de Amsterdamse (?) peperbussen. Die laatste hebben een puntdakje, aldus de verordening van die gemeente; daar mag vooral weer niet op geplakt worden.
Nieuwsgierig naar zo’n echt vrije plek ging ik in Deventer op zoek naar de praktijk van het vrije plakken. Dertien plekken hebben ze er. Op loopafstand van elkaar, in het centrum. Ze worden gebruikt. Maar vraag niet hoe: hotseknots en zelfs over elkaar. Binnen de lijntjes vals gespeeld. Nadere regels gewenst! Want zo tijdelijk kan zelfs het bezit van een sticker toch ook weer niet zijn…
Comments (0)